top of page

Blog

Je uit verbinding voelen doet pijn.

Het gevoel er niet bij te horen, ieder van ons kent het gevoel wel.

Je bent op een feest, ieder is met iemand aan het praten, en plots overvalt het je een vage, soms een scherpe angst er niet bij te horen. De aanleiding is vaak niet duidelijk. Dit gevoel is altijd ook lichamelijk, een onwel gevoel, een spanning, je kan niet meer goed horen, in je hoofd slaat de angst ook toe, je wil hier weg, dit gevoel is te ongemakkelijk. Misschien wordt je boos en begin je die anderen te zien als ‘arrogant’.

Dit gevoel is nog intenser binnen kernrelaties. Bijvoorbeeld wanneer een kindje de aandacht van zijn ouder niet lijkt te kunnen aanspreken. De ouder is voor het kind niet bereikbaar. Het kindje zal wenen, zijn gezichtje vertrekt. Op een foto zou je dit gezichtje lezen als ‘in pijn’. Als de band goed is zal dit de ouders aandacht trekken en dichterbij halen. Het kind komt weer tot rust. De gaat voorbij…

Naomi Eisenberger publiceerde in 2003 een bijzonder experiment. Proefpersonen werden uitgenodigd een eenvoudig computer spel te spelen met iemand op afstand. Een soort ping pong. Een bal heen en weer kaatsen. Ondertussen werd de activiteit van hun brein gescand. Natuurlijk had Eisenberger dit spel gemanipuleerd. Er was helemaal geen ander op afstand. Het spel werd zo geregeld dat de computer na een aantal uitwisselingen stopte met terugkaatsen. De deelnemers rapporteren hierover dat zij zich genegeerd en buitengesloten voelden. Op zich dus een hele lichte vorm van sociale isolatie. Toch lichten in hun brein dezelfde zones en circuits op waarvan we weten dat ze een teken zijn van fysieke pijn. Onderzoeken als deze tonen aan dat sociale uitsluiting pijn doet, net zoals een lichamelijke kwetsuur. Dat het in dit experiment om zo een ‘klein pijntje’ gaat maakt het resultaat nog sterker.

Karen en Louis houden van elkaar. Toch raken ze vaak vast in patronen die ze niet begrijpen. Karen wordt dan erg stuurs, Louis begrijpt haar niet. Beiden haken dan af. Een van de aanleidingen (de bal die niet terugkomt) wordt hen pas duidelijk in therapie. Ze begrepen nooit goed waarom zij het zo moeilijk hebben in sociale situaties. Louis is een vlotte emotionele kerel, stemt makkelijk af op anderen, hij raakt altijd aan een vlotte warme babbel. Karen daarentegen, voelt zich emotioneel niet zo vaardig. Zij heeft dit opgelost door goed te studeren, kennis is wat haar redt. Als het over onderwerpen gaat waar ze kan tonen dat zij iets waard is voelt ze zich meer zelfzeker in het contact. Dat was ook als kind al zo. Als nakomertje heeft ze zich nooit echt gewenst gevoeld. Alleen als ze heel goede punten had voelde zij zich volwaardig lid van het gezin. Misschien nog meer bij haar zussen (‘de groten’) dan bij haar ouders. Dan hoorde ze erkenning in de stem van de zussen, ‘zie ons kleintje kan wel iets hé’. Ook op school en de universiteit ging het zo, pas wanneer ze zelf voelde dat ze iets meer wist, of kon, voelde ze zich gelijkwaardig, opgenomen. Dan kon ze ook vlot zijn. Zonder dit gevoel van ‘kunde’ voelde zij zich steeds uitgesloten, zomaar meelachten, zeveren, of woordspelletjes spelen lukt haar dan niet. Vorige week gebeurde het weer. Aan de hockey van de kinderen raakt Louis in een plezante babbel met een andere man. Karen staat er bij en kijkt er naar. Het vervelende ‘ongemakkelijke’ gevoel overvalt haar. Louis merkt dat, poogt haar er bij te betrekken, maar de spanning blijft. Nu in de sessie erkennen zij beiden dat dit ook kan gebeuren in het gezin. Louis raakt in een speels gesprek met een van hun puberkinderen, wil Karen er bij betrekken, dit lukt niet. Karen voelt zich gespannen, wordt stuurs, wat dwars, de spanning stijgt. Beiden nemen afstand van elkaar, geen van beiden begrijpt eigenlijk wat er aan de hand is. Louis voelt zich niet begrepen in zijn pogingen haar te betrekken. Karen raakt vast in haar ‘ongemakkelijk gevoel’.

Karen laat toe dat we dit gevoel verkennen. Ineens duikt het verhaal van de zussen op. Het zich niet welkom voelen. Vanuit de diepmenselijke nood aan erbij te horen wordt haar ineens duidelijk hoe pijnlijk dit voor haar voelt. Zij ziet de vlotte omgang tussen Louis en hun dochter, zij wil er graag bijhoren, ze voelt zich klein en minder en onvermogend. Over spelen valt er niet veel te ‘kennen’. Zij onderkent dat ze zich dan terugtrekt. Louis kan spreken over zijn verdriet dat hij ziet hoe ze afhaakt, hoe zijn pogingen om haar te betrekken lijken het omgekeerde teweeg te brengen…. Hij krijgt er tranen van in zijn ogen. In de traagheid van de therapie kunnen ze elkaars verdriet en pijn voelen.

Karen voelt zijn liefde in het verdriet, en voelt zich hierdoor een beetje welkom. Dat is in zekere zin nieuw voor haar. Om zich via emoties welkom te voelen. Toch als ze met drie zijn. Ze ontspant zichtbaar in de sessie en glimlacht naar Louis. Dat ontspant hem, zijn verdriet droogt letterlijk op.

Louis en Karen hebben hier Eisenberger’s experiment begrepen zonder dit ooit gelezen te hebben. Ook hier gaat het om een schijnbaar klein feit. Mogelijk ook om een ingebeelde ervaring zoals bij Eisenberger. Als Karen zich uitgesloten voelt wanneer ze Louis in contact ziet met een ander, voelt ze echte pijn. Pijn die ze nog meer invoelbaar maakten door zich een deel van de oorsprong te herinneren. Hierdoor komt ook Louis uit zijn onvermogen om haar te betrekken. De stuursheid verwarde hem, de pijn van het buitengesloten zijn is voor deze emotionele man begrijpelijk en geeft hem een gevoel eindelijk te weten hoe haar in deze situaties te bereiken. Het helpt om te voelen hoe moeilijk zij het heeft om zich welkom te voelen. En dat dit echt pijn doet.

Featured Posts
Kom later terug
Gepubliceerde posts zullen hier worden weergegeven.
Archive
Follow Me
  • Grey Facebook Icon
  • Grey Twitter Icon
bottom of page