Stilstaan en Relationele Dialectiek
- Lieven Migerode
- 15 mei
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 22 mei
Stilte leeft zoals vele woorden enkel in dialectiek met zijn oppositie. Denk maar aan de hoe de betekenis van licht verschilt in deze dialectieken: licht en donker, licht en zwaar. Ook stilte verschilt in betekenissen naargelang zijn tegengestelde: stilte en geluid, stilte en lawaai, stilte en rust, stilte en spreken. In de dialectiek ontstaat telkens een andere stilte. Woorden dragen in zich een innerlijke spanning met hun ‘tegendeel’. Het tegendeel is onderdeel van de betekenis van een woord/concept.

Stilstaan is een handeling
Stilstaan is dan, in de woorden van Virginie Plateau, soms een handeling, iets wat je bewust doet door even niets te doen. In deze zin is stilstaan op zich een beweging. Stilstaan en beweging staan in een dialectische verhouding. Ze zijn in elkaar in-begrepen.
Stilte draagt geluid in zich
Stilte zit altijd geborgen in een omgeving van geluid, stilstaan zit geborgen binnen een context van beweging. Voor de stilte is er geluid, na de stilte terug geluid. Voor het stilstaan is er beweging, na de stiltaan en uit de stilte verschijnt een nieuwe beweging of gaat de oude gewoon door.
We kunnen dus enkel over stilte en stilstaan spreken binnen een dialectiek met beweging en prikkels.
Zo weten we nog uit onze studie psychologie hoe snel ieder mens gek wordt in een absoluut stille kamer, dan hoor je enkel het ruisen van je hart. Absolute stilte zonder geluid is verstorend.
Wanneer we over stilte spreken hebben we het dus ook over geluiden in de stilte Die geluiden behoren tot de stilte, zoals vogeltjes die fluiten in een overigens niet door de mens verstoorde soundscape in de natuur. In de natuur is juist de afwezigheid van geluid (van absolute stilte), van vogelgezang, de aankondiging is van gevaar. Op op dezelfde manier als wanneer de kinderen plots heel stil zijn, wanneer we hen niet meer horen. Die stilte zonder geluid is plots heel luid en verontrustend. Stilte is dus gevuld met geluiden, afwezigheid van geluiden is gevuld met gevaar.
De stilte wordt dan heel luid.
Deze dialectiek geldt ook voor stilstaan. Het is de beweging die we maken in het stilstaan die haar verdiepend, verinnerlijkend, verrijkend, rustgevend maakt.
Wanneer we zelf niet bewegen om stil te staan wordt het stilstaan blokkade, vastlopen, geslagenheid, vastgezet worden.
Iets doen om stil te staan is dus anders dan stilgezet worden.
Is het verschil tussen gedwongen stilstaan en een gekozen stiltaan van belang? Is de vrije keuze essentieel om van groeibevorderend stilstaan te spreken? Is stilte hierbij nodig? Is die mogelijkheid ontwikkelen tot vrije keuze bij een gedwongen stilstaan dan verbonden met het ‘aanvaarden’ van hetgeen ons stilzet om daarin en daarna weer de vrije keuze te vinden?
Mooie tekst en boeiende gedachten. Vooral de laatste rond gedwongen stilstaan vind ik therapeutisch inspirerend. Het doet me denken aan de literatuur rond posttraumatische groei: je kiest niet voor het trauma, maar in het trauma dan toch de ruimte vinden om keuzes te maken die leiden tot persoonlijke groei (onder andere door de 'aanvaarding' van de (blijvende) pijn van het trauma).
Leuk dat je weer volop aan het schrijven bent! Benieuwd om meer te lezen! Groetjes! Chloé 🥰